Deuteronomium 20:3

SVEn tot hen zeggen: Hoort, Israel! gijlieden zijt heden na aan den strijd tegen uw vijanden; uw hart worde niet week, vreest niet, en beeft niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht.
WLCוְאָמַ֤ר אֲלֵהֶם֙ שְׁמַ֣ע יִשְׂרָאֵ֔ל אַתֶּ֨ם קְרֵבִ֥ים הַיֹּ֛ום לַמִּלְחָמָ֖ה עַל־אֹיְבֵיכֶ֑ם אַל־יֵרַ֣ךְ לְבַבְכֶ֗ם אַל־תִּֽירְא֧וּ וְאַֽל־תַּחְפְּז֛וּ וְאַל־תַּֽעַרְצ֖וּ מִפְּנֵיהֶֽם׃
Trans.wə’āmar ’ălēhem šəma‘ yiśərā’ēl ’atem qərēḇîm hayywōm lammiləḥāmâ ‘al-’ōyəḇêḵem ’al-yēraḵə ləḇaḇəḵem ’al-tîrə’û wə’al-taḥəpəzû wə’al-ta‘arəṣû mipənêhem:

Algemeen

Zie ook: Aangezicht, Gelaat, Hart (lichaamsdeel)

Aantekeningen

En tot hen zeggen: Hoort, Israel! gijlieden zijt heden na aan den strijd tegen uw vijanden; uw hart worde niet week, vreest niet, en beeft niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וְ

En

אָמַ֤ר

zeggen

אֲלֵ

tot

הֶם֙

hen

שְׁמַ֣ע

Hoort

יִשְׂרָאֵ֔ל

Israël

אַתֶּ֨ם

gijlieden

קְרֵבִ֥ים

na

הַ

-

יּ֛וֹם

zijt heden

לַ

-

מִּלְחָמָ֖ה

aan den strijd

עַל־

-

אֹיְבֵיכֶ֑ם

tegen uw vijanden

אַל־

-

יֵרַ֣ךְ

worde niet week

לְבַבְכֶ֗ם

uw hart

אַל־

-

תִּֽירְא֧וּ

vreest

וְ

-

אַֽל־

-

תַּחְפְּז֛וּ

niet, en beeft

וְ

-

אַל־

-

תַּֽעַרְצ֖וּ

niet, en verschrikt

מִ

-

פְּנֵיהֶֽם

niet voor hun aangezicht


En tot hen zeggen: Hoort, Israël! gijlieden zijt heden na aan den strijd tegen uw vijanden; uw hart worde niet week, vreest niet, en beeft niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!